In de Heilige Vallei van de Inca’s, op meer dan 3000 meter hoogte, kweekt de inheemse bevolking al meer dan duizend jaar aardappelen. Hier bevindt zich het Parque de la Papa, het ‘Aardappelpark’, een beschermd gebied met het grootste aantal aardappelsoorten ter wereld, meer dan 1400.
“De voedselzekerheid van deze families is in gevaar”, zegt Lino Loayza, coördinator van het Parque de la Papa. “In september begint normaal het regenseizoen. De velden zouden er vier maand later groen moeten bij liggen. Het heeft echter slechts twee of drie dagen geregend. Ook de abnormale warmte baart ons grote zorgen.” Als de droogte aanhoudt, en daar ziet het naar uit, “zal de oogst volgend jaar niet goed zijn.”
Eeuwige sneeuw verdwenen
Het park strekt zich uit over meer dan 9000 hectare, tot een hoogte van 4500 meter. Zesduizend inheemse Peruanen kweken er aardappelen volgens eeuwenoude tradities. De velden worden omringd door hoge bergtoppen, waar tot voor kort eeuwige sneeuw te zien was. Door de opwarming van de aarde is die sneeuw nu verdwenen.
“De mensen beginnen zich nu vragen te stellen over de klimaatverandering”, zegt Lino Mamani (50), leider van een Quechua-gemeenschap en een van de ‘papa arariwa’, aardappelhoeders, van het park. “De mensen beginnen zich vragen te stellen over hun toekomst en die van hun familie. Hoe zal het weer evolueren? Zullen ze nog eten hebben?” “Pachamama (Moeder Aarde in het Quechua) is nerveus door wat we haar aandoen. Alle gewassen verplaatsen zich steeds hoger, tot we niet hoger meer kunnen.”
Natuur in de war
Door de stijging van de temperaturen neemt het aantal plagen en ziektes toe. De boeren gaan het daarom steeds hoger zoeken. De laatste dertig jaar zijn ze al meer dan 1000 meter hogerop aardappelen gaan kweken. De voorbije vijftien jaar is het steeds moeilijker geworden voor de Quechua.
“De natuur gaf vroeger aan wat de beste periode was voor elke fase van de landbouw”, zegt Mamani, “maar vandaag is Pachamama in de war. We kunnen niet meer afgaan op dieren en planten. Het is niet meer duidelijk wanneer een plant in bloei komt.”
De grond is droger dan vroeger. De periode waarin aardappelen nog kunnen groeien is al verkort van vijf à zes maanden tot vier. Voor de Quechua is dit veel meer dan een voedselkwestie. “De aardappel verenigt ons allen, in onze manier van leven, in onze voedingsgewoonten, onze cultuur en spiritualiteit. De aardappel is heilig, we moeten weten hoe we hem moeten behandelen, hij is belangrijk voor ons levensonderhoud en verbindt ons met het leven.”
Nog 40 jaar
Ook andere traditionele gewassen lijden onder de klimaatverandering, onder meer bonen, gerst, quinoa en maïs. “Zonder hulp kunnen we ons niet aanpassen”, zegt Mamani. Volgens onderzoeker Rene Gómez van het Internationaal Aardappelcentrum, dat zijn zetel in het Peruaanse Lima heeft, loopt de aardappel in de Peruaanse Andes “groot gevaar” als we vaker deze droogteperiodes krijgen afgewisseld met plotse vorst. “Ik schat dat hier over veertig jaar geen aardappelen meer gekweekt kunnen worden.” Aardappelen kweken op 3800 meter hoogte is nu al niet rendabel meer, geeft hij toe.
Bron http://www.dewereldmorgen.be/